Toen half april, enkele uren voor zonsondergang, het anker werd gelicht met de bedoeling de oceaan over te zeilen, voelde het aan als maar een volgende etappe. 

 

Vertrekken was routine geworden en ik wist dat dit schip, net als de andere boten van de Etapwerf, onzinkbaar is tenzij ze zou opbranden. Bovendien waait de wind op deze breedtegraad al eeuwen permanent in de richting van het Amerikaans continent en neemt ze zelden of nooit stormachtige proporties aan. Het is eerder een niet alledaagse onderneming dan een uitzonderlijke prestatie waarbij de interactie tussen vermoeide bemanningsleden één van de meest onderschatte elementen is om er een onaangename ervaring te maken, maar solo viel dat wel mee.

 

Meer dan een jaar later herinner ik me nog weinig van die 15 dagen tussen Kaapverdië en Frans Guyana.

 

Het waren 15 dagen zoals in het filmpje hierboven, vaak zelfs rustiger. De dagen werden gevuld met uitkijken, controleren van al wat stuk kan gaan of geluiden die de boot maakt, zeilen aanpassen aan koerscorrecties, rusten en de was en de plas. 

 

Omdat de wind permanent van achteren komt, rolt de boot van links naar rechts wat weinig comfortabel is. 

 

Het alarm van de Echomax haalde me de meeste nachten uit mijn slaap want bij de minste ontvangst van een radargolf van een ander schip begon het te piepen.  Die boten waren steeds ver achter de horizon en beantwoordden nooit mijn oproepen via de marifoon. Bij een volgende overtocht wil ik een AIS aan boord die alleen waarschuwt voor schepen in de onmiddellijke omgeving op ramkoers.

 

Halverwege werd er blijkbaar een route voor vrachtschepen gekruist want met een tussenpauze van een dag waren er 2 op gezichtsafstand.  Buiten 's morgens de vliegende vissen die op het dek belandden waren ze één van de weinige tekenen van leven. Hoewel... die vissen waren dood en op de schepen was niemand te bespeuren. 

 

De boot werd wel heel de tocht vergezeld door zeewier (het Sargassum bruinwier). Tonnen stroomden langszij. Omdat ze zich lieten voortstuwen met de wind dreven deze slierten steeds parallel met de boot en vormden weinig hinder, zelfs niet voor het pendelum van de Windpilot die heel de tijd in het water hing om Perspectiev op koers te houden. 

 

De enige opschudding ontstond door het afscheuren van de pees van het voorlijk van de genua.  Het gaat om de voorkant van het voorste zeil die in een soort rail zit van de voorkant van de boot tot boven in de mast. Bij veel wind wordt de oppervlakte van het zeil verminderd of helemaal verwijderd door het rond de rail op te rollen net als een rolgordijn. Het was de aanhechting van het voorzeil met de rail die toen werd stuk getrokken.

 

Het gebeurde toen de wind aan het toenemen was en het zeiloppervlak moest worden verminderd. Tijdens dat activiteit blokkeerde het oprolmechanisme. De enige oplossing was om het zeil te strijken.  Wanneer dat in een ruk gebeurt, komt het in zee terecht, vangt tonnen water en maakt de boot onbestuurbaar. Het moet daarom in kleine stappen gebeuren, waarbij het na elke neergelaten meter aan dek werd gebonden.  Op de schommelende boot vroeg dat wel wat tijd.  Ondertussen klapperde het zeil zo hevig in de harde wind waardoor het uit de rail begon te scheuren. Ik zag met lede ogen aan hoe dat uiteindelijk met 10 à 11 van de 14 meter gebeurde. 

 

Om me niet te overmoeien en om het gezellig te houden werd de genua gestreken en vast gesjord. Op dag 2 werd die grote stijve lap stof opgevouwen, in de zeilzak gestopt en binnen opgeborgen. Tenslotte werd de derde dag het reservezeil gehesen.