Het was 40 km het binnenland in om via de Maronirievier Saint-Laurent te bereiken. Heel de tijd de geul langs de oostelijke oever volgend, langs het regenwoud en goed oplettend om niet in de moeilijk zichtbare visfuiken te belanden. Die oostelijke oever is Frans, de overkant is Surinaams.

Tijdens het ankeren belt Peter me op maar er is geen sprake van om te antwoorden. Een meerboei aanpikken is niet makkelijk, laat staan  dit alleen te doen op een snel stromende rivier met een nacht doorvaren in de kleren. Door het tijdverschil met Europa was er nog heel de avond de mogelijkheid om terug te bellen.

 

Wanneer ik achteraf de rekening zie, val ik stijl achterover. Perspectiev is toch altijd in Franse wateren gebleven? Hoe kan dat dan? Langzaam dringt het door dat na het verlaten van de archipel mijn verbinding verbrak. Eens op de grensrivier werd een onzichtbaar gevecht gevoerd tussen Franse en Surinaamse providers om mijn mobieltje en bankrekening. Het eindigde blijkbaar in het voordeel van Suriname.

 

Het was het eerste teken dat het onderscheid tussen Frans en Surinaams er is voor de ambtenaren, maar in het dagelijks leven is de rivier een verbindingsweg  en is de grens zeker geen obstakel.

Op de Franse scholen Saint-Laurent-du-Maroni wordt zelfs Nederlands aangeleerd en in een poging om de bevolking van Frans Guyana te doen groeien, kunnen Surinaamse baby's die in een ziekenhuis aan de Franse kant van de rivier worden geboren, de Franse nationaliteit krijgen. 

Het venten van schaafijsdrankjes lijk me ook uit Suriname te zijn overgewaaid.

Een aanhoudende stroom van prauwen met Yamaha Enduro buitenboordmotoren pendelt tussen Albina en Saint-Laurent. 's Morgens met schoolkinderen later met Surinamers die komen werken, kopen en verkopen. Op de terugweg nemen ze Fransen mee die genieten van de lage Surinaamse prijzen. Dat de import niet altijd volgens de regels gaat, merkte ik aan de reacties toen ik uitladen van een prauw volgeladen met bananen wilde fotograferen. Iedereen hier weet het wel maar daarom moet je nog geen slapende Parijse honden wakker maken. 

De zelfde sfeer heerst er aan de overkant. Het is me gelukt om zonder visum of toeristenkaart en gele koorstprik een dag rond te hangen in Albina door niet de officiële veerboot te nemen. 

 

Het is duidelijk dat beide gemeenschappen elkaar moeten aanvullen.

Eindelijk weer Nederlands gepraat. 

Op de zeekaart stond vermeld  dat de ankerplek juist achter een eilandje lag. Op het eerste zicht leek dat de kloppen maar bij laag water zie je  dat het een gezonken vrachtboot is, begroeid met bomen en planten.

Een aantal officiële gebouwen stralen nog koloniale grandeur uit die zeker niet overal in het stadcentrum terug te vinden is.

Tenslotte.